Net als in de voorgaande twee weken, vindt ook deze week boven ons land weer een strijd plaats tussen zeer warme en vrij koele lucht. Elke keer wist de warme lucht na een vrij korte periode terug te slaan, maar of dat ook na deze week lukt? We blikken erop vooruit.

Tot en met donderdagmiddag zien we in de berekeningen voor deze week grote overeenstemming in het grootschalig patroon. Op grotere hoogte weet een lagedrukgebied gevuld met koudere lucht, ook een hoogtelaag of koudeput genoemd, zich af te zonderen van een groter weersysteem tussen de Britse Eilanden en IJsland. Dit hoogtelaag neemt plaats boven of net noordwest van de Britse Eilanden waar het tot medio donderdagochtend blijft liggen.

Aan de grond vertaalt zich dit naar een complex lagedrukgebied boven de Britse Eilanden. Daar levert het van tijd tot tijd veel bewolking en flink wat buiengebieden op, aan de oostflank komt juist aanvoer van (zeer) warme lucht op gang. Deze warme lucht weet ook onze omgeving te bereiken, wat goed terug te zien is in de temperatuurpluim voor Midden-Nederland.

In de loop van de week zien we vooral landinwaarts opnieuw zomerse temperaturen van 25 graden of iets meer. Het is niet uitgesloten dat donderdag in het verre binnenland wederom 30 graden wordt benaderd of overschreden.

Zoals in de pluim voor Midden-Nederland is te zien, is dat warmte ook weer verdreven wordt in de loop van de week, donderdag in de loop van de dag of vroeg of vrijdag om wat specifieker te zijn. Het moment waarop de warmte wordt verdreven maakt wel veel uit voor het weer dat we uiteindelijk krijgen.

Wanneer het donderdag voordat de koele lucht binnentreedt voldoende kan opwarmen, kunnen in de loop van de dag pittige regen- en onweersbuien ontstaan. Vanwege de vrij sterke zuidenwind op grotere hoogte moet ook al rekening worden gehouden met (restanten van) onweersbuien die vroeg op de dag vanuit Frankrijk over ons land trekken. In dat geval wordt het donderdag helemaal niet zo warm. Een ander scenario is dat pas in de late avond of nacht naar vrijdag regen- en onweersbuien over ons land trekken. Deze zijn in potentie net wat minder pittig dan eventuele buien die ’s middags in de warme lucht ontstaan.

In het verdrijven van de warmte zit in de onderlinge modellen dus veel spreiding. In het GFS- en het ECMWF-model ligt de scheiding tussen de warme en koele lucht tegen de avond ongeveer op de lijn  Den Helder-Maastricht. Het Duitse ICON laat de koele lucht wat sneller ons land veroveren en heeft tegen de avond bijna heel ons land al vrij van warmte. Het Franse Arpege zit meer tussen deze oplossingen in. 

Ondanks het verschil in timing is de overeenstemming in de modellen dat in elk geval een gebied met (stevige) buien over ons land trekt, ongeacht het tijdstip. Hoe zwaar de buien precies kunnen worden en wanneer ze precies overtrekken, komen we later deze week ongetwijfeld op terug.

Vlak achter het koufront dat dus ergens op donderdag of in de nacht naar vrijdag ons land passeert, zien we in de belangrijkste modellen een klein hogedrukgebied ontstaan. Dit hogedrukgebied trekt in de loop van het weekend vanuit Frankrijk via Luxemburg verder noordoostwaarts. De wind draait daardoor bij ons naar opnieuw zuidelijke richtingen, waardoor opnieuw zomerse temperaturen in het verre binnenland mogelijk worden.

Het hogedrukgebied houdt storingen op afstand. De kans is dus groot dat het weekend grotendeels verloopt, maar de vraag is alleen of we te maken krijgen met een koelere westenwind of een warmere zuidenwind. Als het aan het ensemble van het ECMWF ligt, heeft de warme zuidelijke wind de voorkeur.

Na het weekend zien we iets opvallends in veel modellen gebeuren. Het hogedrukgebied dat vaak bij de Azoren ligt, wordt mogelijk zeer krachtig. Dit betekent dat in ons deel van Europa westen- of noordwestenwinden de overhand krijgen. Zeer warme lucht kan ons op die manier onmogelijk bereiken. 

Gezien de kracht van dit hogedrukgebied is niet uitgesloten dat het voor langere tijd vrij standvastig blijft. Dit betekent voor ons vrij mild en soms licht wisselvallig zomerweer. Zeer natte periodes zijn onwaarschijnlijk, maar hetzelfde geldt voor zware regen- en onweersbuien. 

Omslagfoto: Maddy