De meivakantie staat voor de deur en op die periode richten we ons eerst. Komende week heerst in Europa een zogenaamde oostcirculatie: tussen een groot hogedrukgebied van Scandinavië naar IJsland en een depressie bij Spanje, waaien over een groot deel van ons continent oostenwinden. Dit levert in de meeste regio's wel fraai weer, maar niet al te hoge temperaturen op. Dat geldt ook voor Nederland. We zien vaak maxima tussen 14 en 18 graden. Van echt koude lucht uit het verre oosten is nu natuurlijk geen sprake meer. Hadden we deze verdeling in de wintermaanden gehad? Tja, we horen dat wel vaker in deze tijd van het jaar...

Komend weekend begint voor veel mensen de meivakantie. Er lijkt volgende week weinig verandering op te treden in het huidige weerbeeld: nog altijd hebben we te maken met een hogedrukgebied ten noorden van ons, al lijkt de omvang wel langzaam af te nemen. Toch houdt de oostenwind nog een tijdje stand met een aanvoer vanaf het Europese vasteland. Wel treedt gedurende de periode vanuit het zuiden enige verstoring op in de vorm van meer bewolking en enkele regen- of onweersbuien, met name vanaf 26-27 april. Dit heeft alles te maken met het opdringen van een lagedrukgebied vanuit Spanje en Italië. Toch blijven we tussendoor ook de zon geregeld zien.

Ten zuiden van ons lijkt zich tegen het eind van april een portie warme lucht op te houden, met de begrenzing ergens in de buurt van ons land. In delen van Frankrijk en Zuid-Duitsland komen dan zomerse temperaturen van ruim 25 graden binnen bereik, maar die warmte lijkt ons niet te bereiken. Op het grensvlak tussen deze luchtsoorten krijgen we dus wel met meer buien te maken.

Ook mei lijkt tamelijk wisselvallig van start te gaan met buien, afgewisseld door zon. Oorzaak hiervan is dat we nog steeds in de nabijheid liggen van de scheidingslijn tussen vrij koude lucht in het noorden en zomers warme lucht in het zuiden / centrale deel van Europa. Wanneer de stroming even overtuigend zuidelijk wordt, zit die warmte potentieel ook binnen een dag bij ons. De vraag is echter of dat gebeurt. Algemeen genomen blijven winden uit richtingen tussen noord en oost de boventoon voeren en daarmee blijft het dus gematigd zacht voor de tijd van het jaar. Maxima tussen 15 en 20 graden zijn dan meest gebruikelijk, wanneer het regent iets lager.

Uiteraard leveren de verwachte buien wel een nieuwe 'boost' op voor de natuur. Het wordt ronduit groeizaam weer, niet in de laatste plaats doordat de nachten een stuk warmer worden. Wolkenvelden temperen de afkoeling en vorst lijkt voorlopig verder uit zicht te raken.

Op de kaarten hierboven zien we de verwachte afwijking voor neerslag en temperatuur tijdens de eerste week van mei. Qua neerslag zijn de signalen op relatief nat weer duidelijk in de meerderheid. Met name landinwaarts lijken neerslagsommen vrij normaal uit te vallen, al zal dat regionaal sterk verschillen door het buiige karakter. De temperatuur valt in z'n geheel gemiddeld uit, maar dat betekent niet dat we elke dag circa 16 graden op de thermometers hebben staan. Rond de begrenzing tussen koude en warme lucht kan het kwik flink schommelen: eerst enkele dagen flink onder normaal, maar even later juist enkele dagen fors boven normaal. Het gemiddelde over de hele week valt dan neutraal uit, maar dat zegt dus niet zoveel.

Vanaf half mei, voor wat het waard is, lijkt de kans op warmer weer toe te nemen. De depressie die komende periode boven het Middellandse Zeegebied als het ware rond tolt, krijgt dan een uitloper richting de oceaan en dat betekent een meer zuidelijke aanvoer. Met de opbouw van warme lucht boven Zuid-Europa komen dan wellicht de eerste echt hogere temperaturen van dit jaar in zicht. Overigens blijft het ook dan relatief wisselvallig met van tijd tot tijd enkele buien, soms inclusief onweer.

De volgende kaart toont duidelijk een toename van de kans op hogere temperaturen na 10 mei:

Volgende week kijken we opnieuw naar de 30-daagse verwachting en dan tevens hoe groot de kans op een recordzonnige lente is.

Foto omslag: Jos Hebben