De vorige keer dat het in ons land ergens vroor was op 8 mei. Op meetpunt Twente daalde het kwik toen naar -1,8 graden. Ook aan de grond kwam het afgelopen nacht op meerdere plaatsen tot vorst. De laagste temperatuur op 10 centimeter hoogte werd gemeten in Hupsel. De temperatuur daalde dicht bij de grond naar -2,5 graden.

Op 21 september vroor het voor het eerst dit seizoen aan de grond. Weerstation Woensdrecht had de primeur van de eerste lokale grondvorst na de zomer. 

In het huidige klimaat komt het gemiddeld op 23 oktober voor het eerst tot plaatselijk vorst. De meest vroege datum voor de eerste lokale vorst is 15 september 1971. Op het KNMI-station Deelen in Gelderland daalde de temperatuur toen naar -0,1 graden. Op 16 september van dat jaar kwam het op meerdere plaatsen tot vorst. In Winterswijk werd het toen -2,4 graden en in Soesterberg -2,2 graden. Ook De Bilt had toen vorst en met -0,4 graden was het daarmee de meest vroege officiële vorstdag na de zomer.

In het jaar 2000 duurde het erg lang voordat er ergens in het land een minnetje op de thermometer verscheen. Pas op 16 december daalde de temperatuur in het zuiden tot onder nul. Gilze-Rijen was het koudst met -1,8 graden. Op 17 december van dat jaar noteerde ook De Bilt een vorstdag. Het was dan ook de meeste late officiële vorstdag ooit. 

Vorig jaar daalde de temperatuur op 17 oktober voor het eerst lokaal onder nul. Twente noteerde toen -0,7 graden. In 2019 vond de eerste vorstdag op 29 oktober plaats. Opnieuw was het Twente met de primeur: -0,5 graden. Ook in 2018 ging de eer naar Twente. Al op 29 september daalde het kwik naar -0,8 graden. Dit jaar had meetpunt Ell dus uiteindelijk de primeur.

Foto thumbnail: Albert Thibaudier