De vorige zomerse dag was op 10 september. Een periode van 240 dagen zonder zomerse warmte komt daarmee ten einde.

Meestal wordt de eerste zomerse dag in mei gemeten, maar tegenwoordig gebeurt dat steeds vaker in april. Vorig jaar was het zelfs al lokaal zomers warm in maart. Op 31 maart werd het in Ell, Eindhoven en Arcen 25 graden en meer en in Arcen werd het zelfs 26,1 graden. In 2020 steeg de temperatuur op 8 april naar zomerse waarden. Eindhoven noteerde toen 25,5 graden. 

In 1984 moesten we het langst wachten op een lokale zomerse dag. Pas op 19 juni kwam het kwik voor het eerst ergens in ons land boven 25 graden uit. In ons huidige, opwarmende, klimaat zullen we dit niet snel meer meemaken.

In het verleden is het zelfs een paar keer voorgekomen dat op een enkel weerstation de 25 graden helemaal niet werd gehaald. In Den Helder werd in 1910, 1916, 1940 en in 1956 geen zomerse dag genoteerd en in 1956 werd het zelfs niet warmer dan 24,4 graden. Ook in Vlissingen is het wel eens voorgekomen dat de zomerse grens van 25 graden niet werd gehaald. Dat was in 1907 en in 1965 het geval. In 1965 was de hoogste temperatuur 24,1 graden. 

In ons huidige klimaat, periode 1991-2020, telt het jaar 9 zomerse dagen op de Waddeneilanden, 28 in De Bilt en 42 in het Limburgse Arcen. De zomer van 2018 telde een recordaantal zomerse dagen. Arcen noteerde er maar liefst 89. In 1947 noteerden de inmiddels opgeheven weerstations Winterswijk en Venlo 72 zomerse dagen.

Thumb: Ton Wesselius