Voor het eerst sinds het aflopen van de meteorologische zomer heeft het in ons land op officiële waarneemhoogte gevroren, waarmee sprake is van de eerste lokale vorstdag na de zomer. Op vliegbasis Twenthe daalde het kwik afgelopen nacht al vóór 02:00 uur op 1.5 meter boven het gras naar -0.7 graden. Omdat de vorst al vóór 02:00 is gemeten, gaat 17 oktober de boeken in als eerste lokale vorstdag van dit jaar. Op 20 september had vliegbasis Twenthe ook al de primeur met de eerste nachtvorst na de zomer.

Op veel meer plaatsen in het zuiden, midden en oosten van het land heeft het op 10 centimeter boven het gras gevroren. Ook in De Bilt daalde de temperatuur vlak boven het gras tot iets onder het vriespunt met -0.1 graden. Het koudst was het op vliegbasis Twenthe met een minimum grastemperatuur van -3.2 graden.

Gemiddeld vriest het voor het eerst rond 23 oktober ergens in ons land. De eerste vorst is dus iets te vroeg voor de tijd van het jaar, maar uniek is het niet. Vorig jaar vroor het voor het eerst op 29 oktober ergens in ons land, in 2018 gebeurde dat al op 29 september. 

De vroegste lokale vorstdag na de zomer is gemeten op 15 september 1971, toen daalde in Deelen het kwik naar -0.1 graad. In het jaar 2000 beleefden we het andere uiterste toen de temperatuur pas op 16 december voor het eerst in ons land na de zomer onder nul kwam. Eindhoven had toen de primeur met -1.4 graden.