De berekening van het warmtegetal is eenvoudig. In de periode 1 april tot en met 31 oktober kijken we dagelijks naar de gemiddelde dagtemperatuur. Indien de etmaaltemperatuur boven de 18 graden ligt gaan we hem meenemen in het warmtegetal.

Stel dat de gemiddelde etmaaltemperatuur 20 graden is geweest voor die dag. Dan tellen we 2 punten op bij het warmtegetal. Door dit gedurende de periode iedere dag te doen krijgen we een classificatie van de warmte in dat jaar.

Het mag duidelijk zijn dat het warmtegetal niets zegt over neerslag en zonneschijn. Deze parameters worden meegenomen in de zogenaamde mooi-weerdagen.

Top 5 hoogste warmtegetallen

De jaren 1962,1965, 1907, 1916, 1956, 1909 en 1940 kwam niet eens tot een warmtegetal van 10. In 1962 bleef de teller steken op 4,8.

Foto: Nicky Wagenvoort