Normaal bewegen sneeuwvlokjes van boven naar beneden. Als het een beetje waait vallen ze onder een hoek en als het hard waait bewegen sneeuwvlokken zich bijna horizontaal. Bij windkracht 6 of 7 is er tijdens sneeuwval sprake van sneeuwjacht.

Door sneeuwjacht kan het zicht  sterk teruglopen. Soms is het zicht minder dan 100 meter. Voor verkeer is dat zeer hinderlijk en ook vaak gevaarlijk.

Loop je buiten in een dergelijke weersituatie dan kan je zeker bij harde wind in open vlaktes volledig gedesoriënteerd raken.Bij temperaturen onder het vriespunt en de forse wind zijn de gevoelstemperaturen extra laag. Onderkoeling kan dan snel optreden, zeker als je niet goed gekleed bent.

Door de wind kan de sneeuw ook makkelijk gaan ophopen. Op de weg kan dit voor extra gevaarlijke omstandigheden zorgen.Als het ophopen lang door gaat kunnen er zelfs sneeuwduinen ontstaan.

Zichtbeperking door sneeuw hoeft niet alleen op te treden bij vallende sneeuw. Vooral als er zeer droge sneeuw is gevallen kan bij een forse wind de sneeuw gaan stuiven en op drift raken. Dit noemen we driftsneeuw. Als de sneeuw tot aan ooghoogte opstuift spreken we van hoge driftsneeuw. Anders is het lage driftsneeuw.

Als er een stormachtige wind staat (8 Bft) in een sneeuwsituatie dan spreken we van een sneeuwstorm. Sneeuwstormen zijn in Nederland zeldzaam.